vragen wij geen brood, geene boter, maar geld. Als gij ons kunt helpen, Mijne heeren, zullen wij u eeren en roepen: ‘Lang leve de heeren van Dendermonde! Zij hebben medelijden met ons gehad.’ Wij hebben te veel om te sterven, en niet genoeg om te leven.
Het is onmogelijk dat wij persoonlijk naar Dendermonde komen, wij moeten aan ons ellendig werk blijven. Hebt medelijden met ons! Men zuigt het bloed uit van den werkman van Zele. Wij sterven van honger en van ellende.
Gaat de fabrieken zien.
Wij durven niet onderteekenen.
Zestien jaren zijn verloopen, en de toestand, door dezen brief aangeklaagd, is weinig veranderd, behalve voor wat het truckstelsel betreft, waarvan de misbraiken min talrijk en min schreeuwend zijn geworden. Wat veranderde, wat zich vervormde, is de geestestoestand. In het midden der gemeente hebben de Gentsche socialisten een schoon en uitgestrekt Volkshuis gesticht, met bakkerij, kruidenierswinkel en vergaderzaal.