En Berragan staafde zijne rede met feiten en bewijzen. Om te eindigen, vroeg hij dat een opsteller van Le Peuple ter plaats zou gaan, om de juistheid zijner beweringen te onderzoeken.
Het is onnoodig aan te stippen dat deze woorden, gesproken door een man die om zijne gematigdheid bekend is, ons levendig troffen. De Landelijke Raad besloot onmiddellijk dat een onzer opstellers met het voorgestelde onderzoek in Vlaanderen zou belast worden.
Ik dacht eerst mij aan eene grondige studie van den toestand der Vlaamsche arbeiders te leveren. Maar hoe verder ik reisde, hoe meer ik het veld mijner nasporingen zag verwijden. Het zou mij onmogelijk zijn veel te zien gedurende de weinige dagen die mij gegeven werden. Het opgevatte werk zou ik tot betere tijden moeten verschuiven of aan een ander overlaten.
‘Om ons Vlaanderen op voldoende wijze te kennen, zegde mij een Gentsch gemeenteraadslid, zou men er minstens gedurende zes maanden moeten verblijven.’
En Anseele voegde er bij:
De partij zou een onzer schrijvers moeten kunnen gelasten, zich hier gedurende een jaar, langer zelfs indien noodig, te komen vestigen, met opdracht de noodige gegevens te verzamelen voor een groot, sociaal roman. Welk heerlijk onderwerp voor een romanschrijver, die een waarlijk doorleefd werk zou willen leveren!
‘Hij zou door steden en velden trekken, zich onderhouden met den boer en den werkman zoowel als met den kasteelheer, den nijveraar en den