Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] November-licht. Langs schaarsche blaân In de iepenlaan Daar dwalen vrij En stralen blij Langs rij aan rij Van stammen zonnespranken; - Ze hebben het rijk, het rijk alleen, En kruipen over de takken heen Alsof ze knielende danken. Tot ze aan de beek Door dorre streek Al lager, laag, Gestaâg, gestaâg Langs tuin en haag In speelsche blijheid flonkren, Alsof ze roepen: dewijl gij daalt, Moet al wat aan uw oevers praalt In 't licht uwer golfjes verdonkren! [pagina 115] [p. 115] Zoo doet de zang Uit hoog gemoed Dan 't meeste goed Als 's harten vloed Komt lager en lager dalen, Om wat er geurt in diepte van 't dal Te sterken in hette en ongeval Als flonkrende waterstralen! Vorige Volgende