Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Dichterlijke gedachten. In 's voorhoofds kerker Rust nooit de werker Noch dag noch nacht, Maar blaast steeds gloeiend Door 't oog zich spoeiend Schacht uit na schacht! Ze tuimlen vliegend, De vlampunt wiegend, Onzienbaar ver; De veer der schachten Licht door de nachten Als ster na ster. Tot ze eindlijk dalen, Met vlammend stralen, In 't dorre zand; De vleugelzaden Er fluks ontladen Naar elken kant. [pagina 113] [p. 113] Tot ze onbegoten Zijn opgeschoten, En ongesnoeid De waarheid dragen Tot 't eind der dagen, Nooit uitgebloeid! Vorige Volgende