Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] 't Wieselsche roosje. Zie haar hier liggen op blinkenden kiezel Alsof het beekkristal murmelt: ach blijf! - Alle de roosjes der heide van Wiesel Buigen de hoofden, de tongetjes stijf. Zie haar hier liggen; hoe blank zijn de leden! Malsch zijn de vormen en rond is het lijf; - 't Golfje is onhoorbaar voorbij haar gegleden, Levende tonge, van lichtspranken stijf. Zie haar hier liggen zoo vroeg in den morgen, Liggen in 't graf, als het hemelblauw klaar; Eerbied voor 't doode kan 't schoon slechts bezorgen, Stilstaande vuurtong in 't vlottende hair! Was het een toeval? Wie kan het beseffen? Zag men alleen vaak haar wandlen in 't bosch? - Ach ook de schoonheid kan 't ongeluk treffen: - Tongen der menschen waarom toch zoo los! Vorige Volgende