Zonder sonnetten
(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend
[pagina 69]
| |
II. Varens.Jongeling even
Deed ik zijn tred
Over 't mossig bed
Over 't woudtapijt zweven;
Langs hooge stammen
En glibbrige zwammen
Waar hij het stralen der zon ontweek
Bij ruischenden beek!
| |
[pagina 70]
| |
III. Dons.Ik, pluimen van zwanen,
Wees aan den man
't Opwaarts planen
Zoo hoog 't maar kan.
Leerde hem 't lied
Van 't zingende sterven,
Wat zwanen geschiedt
En dichters erven!
|
|