Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Alpenkruiden. Ik heb een boek, een heilig boek, Een boek vol herinneringen, Zoo dikwijls ik er iets in zoek Komt zanglust mij doordringen. De bladen zijn oud en geel, verdord, Hoewel ze eens gloednieuw waren: Maar 't is of ik zelf weer jonger word Als de oogen er op mogen staren. Dan rijzen ze levendig voor mij op De verre wandelingen, Langs waterval, gletscher, den hoogen top Waarover wij moedig gingen. [pagina 58] [p. 58] En ook al werd ik aan de oogen blind Al had ik geen hand om te tasten, Ben 'k zeker dat ik de bloemen toch vind Die zoo dikwijls mij geurend verrasten. Want fijn, doordringend voor 't geestlijk gezicht Ontwasemen die kruiden hun reuken: - Ik sluit zorgvuldig de bladen weer dicht En zorg er geen enkle te kreuken! Vorige Volgende