Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Avond op de heide. De zon doorpurpert laag ter kim Met rood geglim De bloemen der heidestruikjes, Wit glanzig als sliep een feekoningin Een elfenstoet er binnen in, In de kelken der kroezige kruikjes. En lager zinkt het bloedrood oog: - Het straalt een boog Karmijn op 't paarsche laken, Waartusschen de klokjes gebogen thans staan Nu de elfen om er uit te gaan Zich los van de helmhokjes maken. De zon zinkt weg en 't rood wordt goud: - En tusschen 't hout Suist wonderlijk tikken en stampen. 'k Zie elfen die er bezig zijn Uit spinrag en uit herfstdraad fijn Te weven de purperen dampen! Vorige Volgende