Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] De stervende zwaan. Een zwaan ligt op 't water te sterven En zingt een lied Van 't eindeloos, eindeloos zwerven: - Hoe 't is geschied! - - Gij bladeren rood en purperbont, Wat klaatren Uw stemmen? En waarom dobbert ge rond Op de waatren? - - Gij biezen, van rouwe geknikt en geel Overstoven, Wat ratelt ge toch van steel tot steel Diep gebogen? - De heggerank ook verlangt naar 't graf; De winde en hop: Zij schudden hun laatste cieraad af, Den regendrop. [pagina 32] [p. 32] De bruine beuk weent droplen bloed Omlaag, omlaag! De blaadren tuimlen zwart als roet Gestaag, gestaag! De wolk komt aan met bliksemvaart En koopren keel, En sist zijn slangen neer op aard, Van woede geel! Zelfs bilzenkruid, alruin en look En paddestoel, Die buigen de hoofden en weenen ook Met diep gevoel. - Een zwaan ligt op 't water te sterven En zingt een lied; Van 't eindeloos, eindeloos zwerven; Hoe 't is geschied! - Vorige Volgende