Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Bosch-anemoon. Mijn liefste draagt in 't groene bosch Een lichten paarschen morgendos. Haar blonde lokken dartlen los Van 't licht doorvonkeld, goud en ros: - Zij zingt een lied en kent geen leed In 't lichte paarsche morgenkleed. ‘Wat wilt gij o schoonste der schoonen?’ - ‘“Mijn vriend pluk mij boschanemonen.”’ Ik pluk en strooi haar ze in den schoot, Zij streelt met zachte vingren. Maar eensklaps wordt mijn liefste rood Om ver de bloemen te slingren. Zij roept ontsteld: ‘Hoe brandt Mijn hand, Ontdaan, ontveld [pagina 9] [p. 9] Door 't bijten van de blaren, o Valsche met u kan ik nimmer mij Van harten blij Ooit paren!’ ‘Maar liefste, dat is niet mijn schuld; Ik heb uw wenschen slechts vervuld Gelijk de zon die 't bosch verguldt Ook u in warmen weerschijn hult, Tot zelfs de boschanemonen: - Ik pluk u straks duizendschoonen!’ Vorige Volgende