Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Wesp en lelie. Al de eikebladeren waren volgestoken: Geen ruimte was er meer voor 't wespenei: - Maar op een bloemperk wiegt een lelie blij Haar zestal draden, krullend reeds ontloken. Een wesp, die graag zich spijtig had gewroken Dat hij geen honig puren kan als bij, Vraagt: Staat het lelie aan mijn legboor vrij, In uw satijn een ei of wat te koken? - Een paar! - De wesp blijft boren, boren, boren... De lelie zucht, verbleekt: ik zei een paar! De wesp vliegt weg; en weldra kan men hooren Hoe lelie klaagt: ik voel mij schriklijk naar; Ik vrees mijn jeugd, mijn schoonheid is verloren: In 't wespenei schuilt voor de bloem gevaar. Vorige Volgende