Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Nieuw. Een oude zandweg, jarenlang bereden, Doorzaaid met keien, waarop wielen horten, Ziet eensklaps zich met kiezel overstorten En sedert dien zich als verpest gemeden. Twee wijzen hebben jarenlang gestreden Of 't aan het grint of aan den weg mocht schorten; Laat, sprak er de een, de bochten wat bekorten; Maak fijn het grint, heeft de ander hem gebeden. Met spoed liet de één een korter afstand graven, En de ander fluks een ijzeren roltuig smeden Om daarmee 't grint tot korrels gruis te rijden... Langs 't nieuwe spoor kwam toch geen paardje draven; - Maar pas was 't grint door 't ijzer platgereden Of niemand bleef den ouden weg meer mijden. Vorige Volgende