Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Enthousiasme. Die rijen stippen? - staarten zijn 't van draken... Hoe hoog, hoe ver! Maar duur moest hij 't bekoopen Dat opwaarts staren en dat rugwaarts loopen: Een harde boom deed ribbe en weefsels kraken. Hij werd misvormd. De blosjes van zijn kaken Verdwenen: - en gesprongen, deels gekropen, Bleef altijd toch genezing hij nog hopen, Hoewel geen kruid hem beter weer kon maken. Maar hij behield wat hem was aangeboren En stelde steeds belang in alle dingen, Die niet van de aarde, maar er boven waren; - Kwam soms op straat zijn kalmte een scheldwoord storen, Hij hoorde in 't hart het lustig liedje zingen Van vliegen, zweven, altijd opwaarts staren. Vorige Volgende