Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Sint Petrus kerk. Tot de rots langs trappen opgestegen, Aan den voet het effen zilvren lint, Dat zich links naar 't ver verschiet toewindt, Boogdoorschuimend, zwellend van den regen, Heeft de loomheid nieuwe kracht gekregen: Wordt het hart tot offeren dus gezint, Dat in hette 't lust tot klimmen vindt En Sanct Petrus eeuwig blijft genegen. Op uw altaar zag ik rozeknoppen, Op uw steenen 't vrome kind geknield: Aan de wimpers heldre tranendroppen, Schreiend bij de lijkbaar, waar, ontzield, In den boezem 't hart niet meer kan kloppen, Dat zooveel van 't jonge leven hield. Vorige Volgende