Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Rots en waterval. [pagina 62] [p. 62] BLADVULLING. 't Duistre en het diepe, het roept: dichter, daal neer als de duiker; Roei, als gij vleuglen bezit, daarmee terug naar het licht! [pagina 63] [p. 63] Echternach. Diep in 't bochtig Sure-dal verscholen, Edelsteen op groen fluweelen blad, Rondom in der bergen krans gevat, Is 't een lust uw omtrek door te dolen. Huiveringwekkend zijn uw diepe holen; Kronkelziek, en bijna zonder pad, Houdt uw wand den gladden stam gevat, Maar uw bodem nauw de ruige zolen. Zonnestralen, die zich spokerig wringen, Langs den groen bemosten rotswand neer, Pogen vruchtloos 't hart tot moed te dwingen; En met vreugd begroet men 't daglicht weer, Hoort de vogelen in de twijgen zingen: Welkomstliederen na uw wederkeer. Vorige Volgende