Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Op den heuvel. Zie, wat dartelt op de heuveltoppen, En wat scheert het spruitjen uit de hei? Zijn het herten?... schemert ginds 't gewei? - Duidelijk zie ik opgeheven koppen. Ginder zijn er die zich schuw verstoppen, Achter frissche voorjaarsblaadjes; - blij Knabbelende aan het groene hout in Mei, Nooit verzadigd van de lenteknoppen! - Zoo nu vlieden, in des dichters zangen, De gedachten ver, als in den droom, Blijven in ravijn, op heuvel hangen, Fier op vrijheid, schuchter in hun schroom... Laat ze dartelen, tracht er geen te vangen, 't Zien versterkt wie mat zich voelt en loom. Vorige Volgende