Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Convolvulus. Ik pluk u graag, satijnen klok der winden! Gij zijt voor mij der zachtheid evenbeeld; Uw schoon hebt gij gelijklijk uitgedeeld, Door overal uw ranken vast te binden. Berk hecht ge aan beuk en eiketak aan linden, Gij slingert u langs glad hout en vereeld: - Geen weldoen heeft uw goedheid ooit verveeld; Al wat gij vraagt is: klimmend steun te vinden. Hoe, peinsde ik eens, zal 'k weten en gelooven, Het Bijbelboek doen gaan met dat der School? 'k Leî boek op boek en plaatste een vaas daarboven, Waarin 'k een kleine winderank verschool. Met bloem op bloem zijn beî thans overstoven, En 'k vraag niet meer wie waarheid hebbe of dool. Vorige Volgende