Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Republiek. Weggezwermd met woeste hommelscharen, Keert bevrucht de bijenkoningin 't Rondgebouwde kleine woonhuis in En legt eieren: dagelijks paar bij paren. En de werkbij, moe van 't honiggaren, Bouwt den celwand: en, met burgerzin, Drupt hij 't zuur de zoete honing in, Om zijn schat voor schimlen te bewaren. Ach, mijn vrienden, die mij graag wilt prijzen, Ras versuikert de al te zoete lof! Drup citroensap op de middagspijzen, Meng uw groen met zuring uit den hof: Ook al hebt ge lokken die vergrijzen, Wekt azijn wie slaperig is en dof. Vorige Volgende