Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Gentiaan. Vlak bij huis zijn stellig honderd paden, Die er gaan naar 't koel smaragden woud: Vlak bij huis is één waarvan ik houd: 'k Strooide er eens toevallig Alpenzaden. 't Volgend zomer prijkte een steel, beladen Met een klokje, als ik er nooit aanschouwd, Noch gevonden had in schaûw van 't hout: - 't Kreeg al fijner, fraaier pronkgewaden. 'k Heb aan 't groen gestreepte paarse rokje Mijn vriendin van de Alpen ras herkend; En nu staan, aan kamerlucht gewend, Recht gehouden door een wilgestokje, Voor mijn vensterramen... klokje aan klokje, Lieflijk bloeiend, groeiend zonder end. Vorige Volgende