Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Boschbrand. Zwarte rookkolommen zweven dreigend Dicht op 't stormklok luidend kerkjen aan; Warlen over dak en torenhaan En omsluieren 't daglicht, langzaam stijgend. Uit is 't met het schaûwgetoover; zwijgend Vlucht de vogel uit de kerkhoflaan: Nergens speurt men 't wieglen van de blaân: 't Harte beeft, den vlammenreus bekrijgend. Over 't puin der groene tempelzuilen, Korte zwarte stompen, schijnt de dag; Psalmgezang vliedt voor den roep der uilen, Op den tronk klinkt dof der bijlen slag: 't Godsvertrouwen heeft niet om te schuilen, Fundamenten scheurden los als rag. Vorige Volgende