Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Pinguicula. Tot een vlies was 't mugjen uitgezogen Door de droplen op mijn zonnedauw: - Mijmerend aan 't verschil van hauwtje en hauw En aan 't vleeschverteerend plantvermogen, Wat verrassing eensklaps voor mijn oogen! Breed van lip, gansch effen donkerblauw, Weemoedvol als 't beeld der Lieve Vrouw, Speur 'k een bloem, aan 't steeltje diep gebogen. Al mijn peinzen is opeens geweken: 'k Til haar zacht uit 't groen fluweelen bed Om haar in een pot met mos te steken; Maar hoe zacht ik haar ook nederzet, 't Bloempje gaat van 't steeltje op eenmaal breken En valt neer op 't vleezig bladrozet. Vorige Volgende