Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Zonsondergang. Blauwe wolkenmassaas... zilvren zoomen... Zwevend als een donzen vederlast, Als gebloemt op dof getint albast, Anjelier naast leliën aan 't droomen. Plotseling licht... In breede, heldre stroomen, 't Golvental doorvonklend dat er plast, En met gloed die telkenstonde wast, Ziet de schijf der zon men langzaam komen... 't Goud verdoft... de schijf wordt matter, ronder, 't Blauw der lucht vervloeit tot paars smaragd... In den vuurbol gaat de schijf reeds onder... Daar verdwijnt de gloeiende atlasvracht: - Nog een streepje, een vonk: vergaan is 't wonder - De avond daalt onhoorbaar, langzaam, zacht! Vorige Volgende