Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] 's Avonds. 't Laatste purper speurloos aan 't vervloeien In een waas van donker violet... Onbewogen 't zachte waterbed; - Spiegel waarin zilvren starren gloeien... Zwarte bramen, tusschen roode aan 't groeien Waar op 't duin de krekel neer zich zet, Naast den sprinkhaan, van de geuren vet, Nu de winde en melilote bloeien. Breede schaduw aan den voet der duinen Als een sluier, langs een vrouwewang; Vogelliederen in de duistre kruinen, Van de popels, onafzienbaar lang... En uw stemmen, blonde meisjes, bruinen, Keuvelende over nachtegalenzang. Vorige Volgende