Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Μηνιν αειδε! Blanke beenen onder blauwe broeken Scheemren tusschen koetsjes wijd en zijd; In de stoelen, ordloos saamgereid, Natte haren boven witte doeken. Stille dames, boven stille boeken, Spieden lang reeds met opmerkzaamheid; Want een bader is zijn nommer kwijt En, half radeloos van angst, aan 't zoeken. Heel de republiek van wilde bijen Gonst verstoord hem uit de korven aan: Booze hommels houden op met breien, Zouden hem van 't strand wel willen slaan; Maar een kind uit 't volk heeft medelijden, Wijst de plek hem waar zijn koets moet staan. Vorige Volgende