Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] II. Ik ruil u niet, nog voor geen koninkrijken, Uw zilverblond niet voor de rijkste tressen: - Geen bruine lok van kuische boschgodessen Zou goed gekozen bij uw teerheid lijken. Wij zagen ze als, in schaûw van donkere eiken, In de ijle schaûw van berk of iep of esschen, Het hert aan 't meer den heeten dorst kwam lesschen, Wij 't bosch doorliepen om den dag te ontwijken. Dan, als aan d'avond 't rustuur had geslagen, Daar hand in hand gezocht met mijmerende oogen Wat de uitverkoorne alleen er mag aanschouwen; Tot wij op 't lest met zoete vreeze 't wagen, Voorzichtig over 's beekjens rand gebogen, Het luchtkasteel ten trans toe op te bouwen! Vorige Volgende