de hollandsche steden (hofjes-juffrouwen, bakers, enz.) 't nog
gebruiken als ze hun meerderen aanspreken. Dit uee is een verkorting van
uw edele, een vorm die, met zoo menig anderen ledigen en dwazen
vorm, in de vorige eeuw, en niet onder 't tegenwoordige geslacht
te huis behoort. Sommige menschen brengen dit ongelukkige u zelfs in de
schrijftaal over; het gebruik van het redelijke gij neemt in de
schrijftaal echter steeds meer en meer toe. Maar in de spreektaal van de
beschaafde lieden in Holland, in het moderne hollandsch, blijft het ongelukkige
u nog steeds in gebruik. Zie bl. 467 I.
17. Booie, boden, dienstboden. In dit en in soortgelijke
woorden spreken alle Hollanders, ook zij die het keurigste op hun taal zijn,
een i in plaats van de d uit; zoo zeggen ze rooie voor
roode, baaie voor baden, laaie voor laden, raaie voor
raden, Leie voor Leiden, Muie voor
Muiden, beduie voor beduiden, enz.
27. Heeft; in dezen zin zeggen veel Hollanders het;
anderen (vooral te Rotterdam en omstreken) heit; weer
anderen heef of ook heb.
29 en 30. Hebt u en heeft u, voor: hebt gij, wordt
beide gezeid; het eene is zoo slecht als 't andere.
31, 32. Je, jij en jou. In de zeer gemeenzame
spreektaal, b.v. van ouders tot hun kinderen, van broeders en zusters of
vrienden onderling, of van meerderen tot hun minderen, is ook nog in het
moderne hollandsch deze oorspronkelijke vorm in gebruik.