in bovenstaande vertaling ook steeds fæder, en
slechts dáar waar de zoon sprekende wordt ingevoerd, heit. Dat
overigens de vertaler van bovenstaande proeve geheel zóo heeft vertaald
als de lieden uit den arbeiders- en geringen stand spreken en niet zoo als zij
doen, die op eenige beschaving aanspraak maken, blijkt ook hieruit, dat de
zonen den vader steeds met jou aanspreken en niet den vadernaam telkens
herhalen en het persoonlijke voornaamwoord vermijden, zoo als dit anders
betamelijk en behoorlijk geacht wordt te zijn; zie vs. 18 bl. 479 op ‘De
herhaling’ enz.
13. Lan, land; zie vs. 22 bl. 474.
15. Bargen, varkens; zie vs. 15 bl. 472.
16. Wuud, wilde; zie vs. 16 bl. 472.
Freten en fratten, vreten en vraten; zie vs. 16 bl.
472 op eten.
17. Brooad, brood; zie vs. 14 bl. 472.
18. Sil (sel), zal; zie vs. 18 bl. 479.
19. Krekt, samengetrokken uit correct, is in de
volksspraak der friesche steden, en ook elders, veel in gebruik voor juist,
precies, eveneens, nauwkeurig. Liik, gelijk, is het friesche
lîk, het engelsche like, het westvlaamsche liik. Krekt
liik komt dus krekt over een met het engelsche correctly like,
just like. Zie vs. 19 bl. 434 en vs. 19 van de vertaling in den tongval van
Wetteren.
20. Ind, end, eind, einde; zie bl. 476 en vs. 20 bl.
478.
22. Skoenen en foeten, luidt ook wel als
skounen en fouten. Zie vs. 22 bl. 474.
31. Bij mi, bij mij; als de nadruk bijzonder op bij
valt, dan zeit men mi; valt de klemtoon echter op mij, dan luidt
de uitspraak ook bij mij en zelfs bi mij.
32. Fan di, van u; als de klemtoon bijzonder op fan
valt, dan zeit men di; valt de nadruk echter op dij, dan luidt de
uitspraak ook fan dij.