Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij
[pagina 349]
| |
XX. Utrecht.De provincie Utrecht of het Sticht levert uit een dialectologisch oogpunt beschouwd, weinig merkwaardigs op. Van een eigenaardigen provinciaal utrechtschen tongval kan volstrekt geen sprake zijn, wijl in het Sticht twee geheel verschillende tongvallen worden gesproken, namelijk geldersch in het oostelijke gedeelte en hollandsch in het westelijke deel. De grens tusschen beide stichtsche tongvallen, die men zich overigens volstrekt niet als scherp afgebakend moet voorstellen, valt vrij wel samen met een denkbeeldige lijn, die recht noord en zuid van de stad Utrecht, de provincie Utrecht van 't noorden naar 't zuiden doorloopt en in twee helften scheidt. De stad Utrecht zelve maakt echter ten dezen opzichte een uitzondering; want, hoewel de grenslijn der stichtsche tongvallen schijnbaar over de stad Utrecht loopt, behoort bet oude stedelijk utrechtsche dialect oorspronkelijk tot de geldersche, nederfrankische, tongvallegroep.
De tongval van het zuidoostelijke deel van het Sticht, de stadjes Renen en Wijk bij Duurstede met de dorpen Elst, Amerongen, enz. bevattende, komt vrij wel overeen met den tongval die in de aangrenzende deelen van Gelderland, aan den Veluwezoom namelijk en in de Tielerwaard (zie bl. 325 en bl. 321) gesproken worden. De eigenaardige, zoogenoemde nijkerker tongval (zie bl. 329) daarentegen, strekt zich ook over den omtrek van Amersfoort, vooral over de dorpen bezuiden en beoosten die stad, over Veenendaal, Maarsbergen, Renswoude, Woudenberg, Achterveld, enz. uit. In de groote dorpen Driebergen en Zeist, die rijk zijn aan schoone, door hollandsche stedelingen bewoonde buitenplaatsen, is de oorspronkelijke tongval reeds grootendeels door modern hollandsch verdreven. Ook te Amersfoort, waar de oorspronkelijke tongval der inwoners nagenoeg aan dien der inwoners van de stad Utrecht gelijk was, wordt veel modern hollandsch gesproken. |
|