Aanteekeningen.
De oa klinkt tusschen a en o in. De letters
die kleiner en wat lager staan gedrukt, moet men slechts zeer flauw, bijna
onhoorbaar uitspreken. De è als in 't fransch.
12. Greich, graag, gaarne; zie vs. 16 bl. 328.
Hen, samengetrokken van hebben. Zie vs. 16 bl.
67.
13. Kost, konde; zie vs. 29 bl. 246 op koss.
Aar, ander, zie vs. 17 bl. 328 op are.
15. Keuen, varkens; zie vs. 15 bl. 328.
17. Prakkeseeren, nadenken, zie vs. 17 bl. 297.
Hoenger, honger, is een frankische vorm, die o. a. in
Vlaanderen en in sommige streken van Zeeland ook
voorkomt.
20. Sting, stond; zie vs. 20 bl. 314 op stind.
22. Sjoenen, schoenen.
23. Sjik, schik, genot, pleizier. Zie vs. 32 bl. 194.
24. We wazzen, wij waren, is een ontaalkundige vorm, een
quasi-meervoudsvorm van het enkelvoudige was; ook in andere
nederduitsche tongvallen, zoowel in Holland als elders, b.v. te Leeuwarden,
hoort men deze barbaarsche vorm gebruiken; echter steeds van weinig ontwikkelde
lieden Te Leeuwarden is in het oorspronkelijke en zuivere
leeuwarder dialect ik was = ik waar, in 't friesch: ik wier of
ik wie. Maar omdat lui die gaarne ‘hoog’ of
hollandsch snappen, nu wel hooren dat het leeuwarder ik waar in 't
hollandsch ik was is, zoo denken ze dat wij waren ook wij
wassen of wazzen moet zijn en spreken dus ook zoo.
28. Leed, boos, kwaad, nijdig. Deze eenigszins van het
gewone nederduitsche gebruik van 't woord leed afwijkende beteekenis
schijnt tot het frankische taaleigen te behooren. Ook te Breda is
leed in dezen zin in gebruik en te Utrecht eveneens; daar
noemt men een naar, onaangenaam mensch 'n lee mens en een naren jongen
'n