als een neusklank, toch nog zuiver worden uitgesproken,
hebben in den tongval van Aken den echten neusklank. Dit enge is een
voorbeeld daarvan, even als in vs. 20 ömgene voor om den en
in vs. 22 angen, voor an den, enz.
Zwei, twee, is reeds geheel hoogduitsch. De
oorspronkelijke, zuiver nederduitsche uitspraak als twei is reeds uit
den akenschen tongval verdwenen. Ook in andere woorden van dezen tongval staat
de hoogduitsche z in de plaats van de nederduitsche t; b.v. in
vs. 12 zau voor tau, to, toe, in vs. 13 ze voor te,
enz. Zie vs. 11 bl. 251.
12. Minge voor mine, mijne, even als singe
voor sine, zijne, dinge voor dine, uwe, enz.
Aue, oude. Zie vs. 12 bl. 67.
13. Vermöbelet, van het overigens weinig in gebruik
zijnde hoogduitsche bastaardwoord vermöbeliren, verkwisten, er door
brengen; b.v. in Bechstein's Deutsches Märchenbuch,
Leipzig 1848, bl. 153:
‘Willst Du sie nicht etwa auch vermöbeliren, wie Du
die zweihundert Thaler vermöbelirt hast?’
Ofrieslich; de afleiding van dit woord is mij onbekend.
15. Halver, pachter, boer. Dit woord is ook in sommige
streken van Limburg in gebruik. Zie vs. 15 van de vertaling in den tongval van
Weert, op het woord halfer.
15. Goh, gohn, gaan; zie vs. 18 van de vertaling in den
tongval van Ouddorp.
Häue, hoeden. Zie vs. 15 bl. 242, vs. 15 bl. 236 en
vs. 15 bl. 127.
16. Gere, gaarne, is goed nederduitsch, en komt in alle
zuiver nederfrankische tongvallen voor; zie vs. 16 van de vertaling in den
tongval van Maastricht.
Evel, evenwel, is goed nederduitsch; alevel is nog
in sommige hollandsche tongvallen in gebruik. Zie vs. 30 bl. 246.
17. Mäh, maagden, meiden.
Hem, heim, te huis.
Crepiere, bastaardwoord voor omkomen, van 't
fransche crèver; onder den vorm crepeere en zelfs wel
krimpeere ook in de tongvallen van Nederland algemeen in gebruik.
18. Ich well mich op der lapp mache, volksuitdrukking voor:
ik wil opstaan; komt ook in vs. 20 voor. Ook te Leeuwarden is deze
zelfde spreekwijze en in den zelfden zin in gebruik, ofschoon ze er reeds
veroudert. Zoo zeit men te Leeuwarden tot iemand, die men in den vroegen morgen
ontmoet: so! bist' al op 'e lappen? zoo! zijt gij reeds opgestaan?