Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
XV. Neder-Rijnland.In de pruissische Rijnprovincie wordt gedeeltelijk de nederduitsche en gedeeltelijk de hoog-(midden-)duitsche taal door het volk gesproken. De taalgrens tusschen het nederduitsch en het hoogduitsch loopt midden door dit gewest. De nederduitsche tongvallen gaan er, even als overal, geleidelijk en door tusschentongvallen (het zoogenoemde middenduitsch) in de hoogduitsche tongvallen over. De taalgrens is daarom moeielijk, ja onmogelijk juist te bepalen. Aan de taalgrenzen bezigt men in den tongval van de eene landstreek of plaats meer hoog- (midden)duitsche vormen en in dien van de andere landstreek, ofschoon die vaak ook hooger op of zuidelijker gelegen is, meer naar het gebied van de hoogduitsche taal, soms weer meer nederduitsche vormen. In algemeene bewoordingen kan men zeggen dat de taalgrens tusschen nederduitsch en hoog-(midden-)duitsch in de Rijnprovincie loopt van Aken tot bezuiden Bonn (de Ahr en het Zeven-gebergte vormen hier de grens), en van daar in noordoostelijke richting op Meinershagen, aan de westfaalsche grenzen. In het geheele land dat beneden die lijn of noordelijk van die lijn gelegen is, is de nederduitsche taal in verschillende tongvallen de volkstaal. Hooger op of zuidelijk van die lijn spreekt het volk verschillende tongvallen, die men tot de middenduitsche tongvallegroep brengt, en die den overgang van het neder- tot het hoogduitsch, van het frankisch en saksisch tot het zwaabsch, allemannisch en beiersch vormen. Dit land, beneden Bonn en Keulen, waar nederduitsch wordt gesproken, das Land am Nieder-Rhein in 't hoogduitsch genoemd, noem ik hier, ten einde omslachtige omschrijvingen te voorkomen: Neder-Rijnland, en de verschillende nederduitsche tongvallen noem ik nederrijnsch, breng ik tot de nederrijnsche tong-vallegroep. Het nederduitsch van den Beneden-Rijn wordt in de verschillende landstreken die Neder-Rijnland samenstellen, zeer verschillend gesproken. Hoe lager aan den Rijn of hoe noordelijker, hoe meer het echt nederduitsche karakter op den voorgrond treedt, tot het neder- | |
[pagina 240]
| |
rijnsch aan de nederlandsche grenzen geheel in de limburgsche en geldersche tongvallen overgaat. Vlak aan de nederlandsche grenzen, in de omstreken van Emmerik en Kleef is de volkstongval dan ook zoo na verwant en zoo zeer gelijk aan de nederlandsche tongvallen van Nijmegen, Zevenaar, Gennep, dat het ongeletterde volk daar veel beter de nederlandsche dan de hoogduitsche schrijftaal verstaat. Echter is tegenwoordig het nederduitsch aan den Beneden-Rijn zeer in verval en wijkt dagelijks, vooral in de steden, meer en meer voor het hoogduitsch. Het drukke vreemdelingeverkeer, dat aan de oevers van den Rijn plaats heeft, draagt veel hier toe bij. Toch wordt nog door menig ouderwetschen en degelijken Neder- Rijnlander zijn eigenen, nederduitschen tongval op prijs gesteld. Dat het nederduitsch in deze oorden nog steeds beter en sterker tot het hart van het echte nederrijnsche volk spreekt, dan het voorname hoogduitsch, blijkt hieruit dat de liedjes en zankjes, die bij het grootste volksfeest van Neder-Rijnland, bij het vastelavondfeest of het carneval van Keulen, onder het volk worden rondgestrooid, gewoonlijk in het keulsche nederduitsch zijn opgesteld en dat menig oude dorpsgeestelijke in dit land bij voorkeur in het nederrijnsche nederduitsch, in den volkstongval tot zijn gemeente spreekt en preekt. De verschillende nederduitsche tongvallen die tot hiertoe in dit werk zijn behandeld, behooren allen tot de saksische tongvallegroep, die weer in de nedersaksische en westfaalsche of westsaksische tongvallegroepen wordt verdeeld. Maar de nederduitsche tongvallen van Neder-Rijnland zijn niet saksisch, maar frankisch. Nederfrankisch is de rechte naam die deze afdeeling der nederduitsche taal toekomt. Ook de tongvallen van Limburg en Brabant behooren tot deze frankische (nederfrankische) groep, evenzeer als de vlaamsche, zeeuwsche, zuid-geldersche, (Betuwe, enz.), utrechtsche en hollandsche tongvallen tot de zuiver frankische en de friso-frankische groep moeten gerekend worden. In Neder-Rijnland wordt hier en daar nog (betrekkelijk) zuiver nederfrankisch gesproken. De tongvallen van Keulen, Bonn, Gulik, Duren zijn zuiver nederfrankisch; namelijk de oude tongvallen van die steden en haar omstreken, zooals die oudtijds voor twee en meer eeuwen daar gesproken werden. Want tegenwoordig oefent de geijkte hoogduitsche schrijftaal, even als overal in Neder-Duitschland, een zeer verderfelijken en verbasterenden invloed uit op de oorspronkelijke zuiverheid van de nederfrankische volkstaal aan den Beneden-Rijn, welke invloed te sterker is, naarmate het | |
[pagina 241]
| |
nederfrankisch in veel opzichten minder verre van het geijkte hoogduitsch staat dan het nedersaksisch en het westfaalsche saksisch. Laag aan den Beneden-Rijn, langs de grenzen van Nederland, wijkt de nederfrankische volkstongval niet slechts weinig of volstrekt niet af van de nederfrankische tongvallen van de aangrenzende gedeelten van Nederland (zuidelijk Gelderland en noordelijk Limburg), maar komt ook veel meer met de geijkte nederlandsche schrijftaal overeen dan dit met de neder- en friso-saksische tongvallen die in Duitschland aan onze noordoostelijke grenzen gesproken worden, het geval is. De oorzaak van dit verschijnsel is de omstandigheid dat in den boven drijvenden hollandschen tongval en in de nederlandsche boeketaal, die een mengsel is van friesch, saksisch en frankisch, laatstgenoemd nederduitsch, het nederfrankisch, het hoofdbestanddeel uitmaakt. |
|