vermüügen klinkt ongeveer tusschen 't
nederlandsche vermuggen en vermuigen in. De äü
van häör moet ten naastenbij als heur in 't
nederlandsch worden uitgesproken. De üa klinkt als ä
met korten naslag van geslotene a; de äe als ä
met korten naslag van geslotene e; de öi ten naastebij als
ui in 't nederlandsch.
15. Bestädde, besteedde.
Kötter, is een echt westfaalsch woord, een boer
beteekenende die een klein boerderijtje bewoond, niet een grooten boer dus die
op een volslagene boerehofstede woont en veel land bebouwt. Zoo'n klein boertje
noemt men hier en daar in Nederland ook wel een keuterboer; dit
keuterboer komt van het westfaalsche kötter, kuoter; en
kötter, kuoter van kot, kuot, de naam van zulk een geringe
boerewoning. Kot is verwant met het hoogduitsche kathe en met het
nederlandsche kit, keet en met hut, hütte, en heeft in de
nederlandsche taal tegenwoordig de beteekenis van een nog nederiger verblijf
dan een armoedige westfaalsche boerehut is. Slechts in verachtelijken zin wordt
het in Nederland nog van een menschelijke woning gezeid; gewoonlijk noemt men
een afgeschotene en min of meer overdekte verblijfplaats voor de varkens, een
kot, een varkenskot.
16. Wünskte, wenschte. In de westfaalsche tongvallen,
even als in de neder- en friso-Saksische van noordwestelijk Duitschland
(Oost-Friesland, Oldenburg, enz.) en even als in Friesland en overal waar men
nog friesch spreekt, wordt de sch duidelijk en in haar volle waarde of
als sk uitgesproken, ook waar deze letterverbinding midden in een woord
voorkomt. De zachte uitspraak der bovenlandsche Duitschers als sj en de
leelijke, rochelende uitspraak der Hollanders, die ook de sch midden in
een woord of op 't einde daarvan voor 't gemak maar geheel niet 'uitspreken,
wenste voor wenschte, mens en mensen voor mensch,
menschen, is in de westfaalsche tongvallen onbekend. Ook voor de sch
even als voor zoo menig andere letterverbinding en klank is de zuivere, oude
uitspraak in de westfaalsche, zoo wel als in de meeste nedersaksische,
friso-saksische en friesche tongvallen bewaard gebleven. Maar deze zuivere
uitspraak der sch wordt in Westfalen en in andere echt saksische streken
van noordwestelijk Duitschland soms overdreven, wijl het ongeletterde volk
deze, voor duitsche woorden nauwkeurige uitspraak, ook aanwendt bij woorden die
uit andere talen zijn overgenomen, vooral bij fransche woorden. Zoo spreekt het
volk maskine of maschine, met echt hollandsche sch of
ch, in plaats van machine, skaussee, skosee, schosee, zelfs wel
scharsee in plaats van chaussée, skef, (stationskef,
bahnhofskef) voor chef. Zie 3 bl. 131