Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij[36. Het eiland Borkum]De tongval van het eiland Borkum wijkt nog al aanmerkelijk af van de dialecten der overige friesche eilanden. In hoofdzaak is de hedendaagsche tongval van Borkum friso-saksisch, maar de volks-spraak van dat eiland neigt zoo zeer naar de friso-saksische tongvallen die in Nederland worden gesproken en is zoo sterk met hollandsche en andere nederlandsche woorden en vormen vermengd, dat ze eigenlijk meer overeenkomst heeft met de tongvallen van Groningerland dan met die van Oost-Friesland. En voor dit verschijnsel bestaan goede redenen. Vooreerst de ver westelijke ligging des eilands Ga naar voetnoot1) benoorden de groninger wadden; dan de omstandigheid dat Borkum door diepe stroomen, de Ooster- en Wester-Eems, monden van den Eems, geheel van den vasten wal van Oost-Friesland is gescheiden, terwijl de andere oostfriesche eilanden slechts door ondiepe wadden van de kust gescheiden zijn en waardoor de bewoners van die eilanden gelegenheid hebben om met elke ebbe over het drooggeloopene wad naar den vasten wal te gaan, zoodat ze steeds een druk verkeer met hun landslieden aan den vasten wal onderhouden kunnen. Eindelijk vindt het eigenaardige van den borkummer tongval en het daarin sterk vertegenwoordigde hollandsch nog hierin een oorzaak, dat de Borkummers vroeger bijna allen op hollandsche schepen ter koopvaardij en ook ter walvischvangst voeren, sommigen als kapitein en commandeurs, anderen als stuurlieden, bootslui, harpoeniers, matrozen, enz., en daardoor veel in Holland en vooral te Amsterdam kwamen. Nog in het laatst der vorige eeuw en zelfs nog in deze eeuw was dit het geval; ja zelfs nog heden ten dage is dit verkeer tusschen Borkum en Holland, hoewel sterk verminderd en verloopen, nog niet volkomen te niet gegaan. De Borkummers zijn zuivere, echte Friezen. Den tijd wanneer ze de friesche taal met hun tegenwoordigen friso-saksischen tongval heb- | |
[pagina 200]
| |
ben verwisseld, kan ik niet nauwkeurig aangeven. Waarschijnlijk heeft deze verandering, wegens het drukke verkeer der borkummer zeelieden met vreemdelingen en vooral met Hollanders, op Borkum reeds eerder plaats gegrepen dan op de andere oostfriesche eilanden. Sedert de hervorming was de nederlandsche (hollandsche) taal op Borkum kerk- en schooltaal en de schrijftaal der Borkummers tevens. Nog heden hebben en gebruiken de echte Borkummers dan ook slechts den nederlandschen bijbel en een nederlandsch gezangboek. Tot in het jaar 1861 werd er in de kerk van Borkum slechts in het nederlandsch gepredikt en godsdienstoefening gehouden. Slechts eens in de vier weken werd er in de hoogduitsche taal gepreekt; dat was voor de duitsche (hannoversche) ambtenaren die op Borkum geplaatst waren. In 1861 echter begon deze stand van zaken al te veranderen; de hoogduitsche geest drong meer en meer in Neder-Duitschland, ook in Oost-Friesland door en aan de Friezen van Borkum, met hun geheel nederlandsche of hollandsche beschaving en ontwikkeling werd de hun volkomen vreemde hoogduitsehe taal opgedrongen. Van 1861 tot 1S67 werd op Borkum slechts des namiddags in de nederlandsche taal gepredikt; de voormiddag-godsdienstoefeningen moesten echter, als de voornaamsten, in de hoogduitsche taal worden gehouden. Maar in 1867 werd geheel Oost-Friesland pruissisch en sedert dien tijd mag er slechts in de hoogduitsche taal openbare godsdienstoefening op Borkum worden gehouden. Toch zingt de gemeente van Borkum nog steeds haar psalmen en gezangen in het nederlandsch. Ook wordt tegenwoordig het openbare schoolonderwijs op Borkum slechts in de hoogduitsche taal gegeven; alleen aan de leerlingen van de hoogste klasse wordt nog onderwijs in de nederlandsche taal verstrekt. Hoe gehecht de Borkummers overigens nog zijn aan de nederlandsche taal blijkt onder anderen hier uit dat ze hun hannoverschen, dus duitschen koning een welkomstgroet in het nederlandsch toebrachten. Want toen in het jaar 1857 de koning van Hannover met zijn familie en gevolg het eiland Borkum bezocht en de eilanders een eerepoort voor de aanzienlijke gasten hadden opgericht aan den ingang van hun dorp, hadden ze aan den strandkant van waar de koning de poort inkwam, het volgende opschrift aan die poort gesteld: Welkom op Borkum, uwe Majesteeten! Aan den dorpskant, van waar de koning bij zijn vertrek de poort weder uitreed, stond het opschrift: Maar gij moet het wederkomen niet vergeten! | |
[pagina 201]
| |
Jammer dat koning Georg dit niet kon lezen; de arme man was blind. Ga naar voetnoot1) De volgende proeve van den borkummer tongval is in nederlandsche en niet in hoogduitsche spelling opgesteld. De borkummer volksspraak is zoo rijk aan nederlandsche klanken en heeft zooveel overeenkomst met sommige nederlandsche tongvallen, met die van de provincie Groningen namelijk, dat deze tongval oneindig veel nauwkeuriger, beter en gemakkelijker in nederlandsche dan in hoogduitsche spelling kan worden geschreven. | |
36. De gelijkenis van den verlorenen zoon in den tongval van het eiland Borkum.Medegedeeld door den heer H. Simmering, onderwijzer op Borkum. November 1870. (In nederlandsche spelling.)11. 'N seker minske har twei seuns. 12. On de jongste doarvan see tegen de voader: voader! geef mi 't deil van 't gout dat mi toukomt. On hij deilde heur 't gout. 13. On neit veul doagen doarnoa pakde de jongste seun alles te soamen on reisde weg in 'n frömd land on brocht doar siin gout deur on hij leefde overdoadig. 14. On as hij 't al verteerd har, kwam d'r 'n groote hongersnood in dat land on hij begon gebrek te liiden. 15. On hij ging hen on verhuurde suk bi eine van de börgers van dat land; on dij stuurde hom op siin land om de swiinen te woaren. 16. On hij begeerde suk sat te eten van 't drank wat de swiinen fratten; man nums gaf hom dat. 17. As hij noe tou suk sulfs komen was, see hij: hou feul huurslu van miin voader hebben overfloud van brood on ik koom om van honger. | |
[pagina 202]
| |
18. Ik wil opstoan on noa miin voader goan on ik wil tegen hom seggen: voader! ik heb sundigt tegen de hemel on veur di. 19. On ik bin neit meer weerd dat ik dim seun nuimd wor; moak mi as eine van diin huurslu. 20. On hij ston op on ging noa siin voader. On as hij nog wiit van hom was, sag siin voader hom on kreeg meedliiden met hom; hij leip hom te muite, fol hom om siin hals on kuste hom. 21. On de seun see tegen hom: voader! ik heb sundigt tegen de hemel on veur di, on ik bin neit meer weerd diin seun nuimd te worden. 22. Man de voader see tegen siin knechten: brengt 't beste kleid heer on trekt hom 't an on geeft hom 'n ring an siin hand on schou an de fouten. 23. On brengt 't meste kalf heer on slacht dat; loat ons eten on vergnuigd wezen. 24. Want miin seun was dood on hij is weer levendig worden; hij was verloren on is hij weer fonden. On sij begonnen vergnuigd on bliide te wezen. 25. On siin olste seun was op 't feld, on as hij kwam on 't hoes noaderde, heurde hij 't singen on dansen. 26. On hij reip eine van de knechten on froug wat dat was. 27. Dij see tegen hom: jou bruir is weerkomen on jou vader het 't meste kalf slacht omdat hij hom gesond weer har. 28. Man hij wur kwaad on wol neit in hoes goan; dou ging siin voader d'r oet on beedde hom. 29. Man hij see tegen siin voader: kiik! so feul joaren dein ik jou noe al on ik heb nog nooit jou gebod overtreden on ji hebben mi nog nooit 'n bokje geven, dat ik mi met miin frunden vermoaken kon. 30. Man noe disse seun van jou komen îs dij jou geld on gout mit houren d'r deurbrocht het, noe heb ji hom 't vette kalf slacht. 31. Dou see de voader tegen hom: kind! doe bist altiid bi mi on al wat miin is, dat is diin. 32. Het paste suk dan ook, vergnuigd on bliide te wezen; want disse, diin bruir, was dood on hij is weer levendig worden; hij was verloren on hij is weer fonden. | |
[pagina 203]
| |
Aanteekeningen.De letter o in de woorden on, jongste, honger, begon, hom, om, ston, op, fol, fonden, wol, enz. moet zeer dof worden uitgesproken; bijna volkomen zoo als de geslotene hoogduitsche u in und, hunger, enz. De ö klinkt als in het hoogduitsch, de oa tusschen o en a in. De w is de gewone friesche en engelsche w. Overigens moet alles als in het nederlandsch worden uitgesproken. 15. Woaren, hoeden; zie vs. 15 bl. 189. 23. Vergnuigd is het nederlandsche vergenoegd. In het Oldambt, provincie Groningen, is het vergneugd, vergneugdhaid; zie vs. 27 van de vertaling in den tongval van 't Oldambt. |
|