Aanteekeningen.
De opene, lange a wordt als oa, bijna als o
uitgesproken. De e, i, o, ei, ai, als in 'thoogduitsch en 't
nederlandsch. De u en ü als in 't hoogduitsch. Bij de
tweeklanken ia en ua worden beide letters volkomen gehoord en
volgen snel op elkander. De letters die met een Λ geteekend zijn, worden lang, gedehnt,
uitgesproken.
11. Jongen, jongens, zonen; de o wordt in dit woord
zeer dof uitgesproken en klinkt bijna als u. Zoo ook in long (vs.
13), hongere (vs. 14). enz.
13. T' ôb, verkeerde uitspraak van t' ôp, to
hoop, bij elkander op een hoop; zie vs. 13 bl. 91 en vs. 13 bl. 16.
Fergnögt, germanisme van vergnügt,
vergenoegd.
14. Jür, duur; de spelling djür is beter;
het westfriesch heeft diür, jür (spreek uit joer;) zie
vs. 14 bl. 94. Men kan ook zeggen kim der 'n grôt hongersnuad.
15. Üp, op, klinkt tegenwoordig meestal als
ip.
16. Do, geven, eigenlijk doen; zie vs. 12 bl. 80.
20. Galle, schreien, komt ook in de tongvallen van den
vasten wal in Noord-Friesland voor. Het wangerooger friesch heeft
hûl, het gewone westfriesch gûle (eigenlijk in de
beteekenis van schreeuwen), het hindelooper friesch geale. Al
deze woorden, met het nederlandsche gillen en huilen, het
leeuwarder güle, het sagelter friesche hule, zijn van de
zelfde afkomst.
22. Klôr, saamgetrokken uit klodere,
kleederen. Het enkelvoudige woord is klêd. Zie vs. 22 van de
vertalingen in de tongvallen van Wangeroog en Sagelterland en vs. 22 bl. 79, 90
en 94.
Duat, hier. Dit is een sterk sprekend voorbeeld van
helgolander taalverbastering. Het woord hier is oorspronkelijk in den
frieschen tongval van Helgoland hjuart; dit hjuart is zuiver
noordfriesch en