Jert, hoort, behoort, toebehoort; de spelling hjert
is beter. Het westfriesch heeft heärth spreek uit hjert,
jert.
13. Ek, niet; zie vs. 13 bl. 80.
Tö 'n önt, komt overeen met het westfriesch to
'n ein, het nederlandsche: ten einde.
15. Jääten, hoeden; de spelling
hjääten is beter; zie vs. 15 bl. 92 en 83.
16. Droonk diar de swin iit, of swiniit.
Dör, gaf, eigenlijk: deed; zie vs. 12 bl 80 en vs. 12
bl. 51.
18. Juu, u; de Sylters spreken, even als de Amrummers en
Föhringers hun ouders niet met dü aan, maar met i, juu,
enz.
19. Jit, heet: de spelling hjit is beter; het
westfriesch heeft hiet, spreek uit hjiit, hjit, jit.
20. Jit, nog, is zuiver friesch; het westfriesch heeft
yette, yet (spreek uit jitte, jit) en het engelsch
yet.
Hat dör höm liiđ om höm, het deed hem
leed om hem.
Taatjed höm, zoende hem; zie vs. 20 van de vertaling
in den tongval van Leeuwarden.
22. Jaart, hier; beter spelling is hjaart of
hjart; aan den vasten wal in Noord-Friesland zeit men hjurt,
hjurte, en op het eiland Helgoland hjuart (spreek uit juart,
joeart); zie vs. 22 van de vertaling in den tongval van Helgoland. Het
westfriesch heeft hjir.
Tii et höm ön, trek het hem aan; zie vs. 22 bl.
61.
Skuur aur sin fet, schoenen aan zijne voeten; zie vs. 22
bl. 80.
24. For, want; men zeit op Sylt in dezen zin ook wel
omdat. For komt overeen, met het deensche for, want; omdat
met het oude friesche umbe thet, het westfriesche umdet (spreek
uit om det of omdat), het nederlandsche: omdat.
Ja, zij; beter spelling is hja, hia; westfriesch
hia, hja, spreek uit hja, ja. Zoo ook hiam, hjam voor
jam
25. Jert, hoort; zie hier boven vs. 12; hooren en
behooren zijn beide in 't friesch, heäre, hjerre; maar voor
hooren (met de ooren) heeft men in 't westfriesch buitendien nog het
woord harkje.
28. Arig, boos; komt overeen met het nederlandsche: erg.
Zie vs. 20 bl. 92
29. Lukke jens, zie eens. Lukke zien, komt overeen
met het oudfriesche loka, loke, het engelsche to look, zien,
ofliever: kijken. De uitdrukkingen look out, look here, look there!
liggen menig Engelschman als in den mond bestorven. Dit echt friesche woord is
in West-Friesland tegenwoordig uitgestorven; in de 17de eeuw echter was het er
nog in gebruik. Zoo schrijft Gysbert Japicx in zijn Nyzgierige
Jolle in Haytse-yem: