zeien, zeie, zeggen. Zie vs. 18 van de
vertaling in den tongval van Burgh op Schouwen en vs. 13 bl.
16.
Dik; zie vs. 18 bl. 39.
20. Gewoarte, gewoaren, bemerkte, bespeurde, bemerken,
bespeuren, ook gewaar worden.
Duerte, dueren, overeenkomende met het hoogduitsche
dauern, bedauern; de ue moet niet als een hoogduitsche ü,
ue, maar als een zuivere hoogduitsche u met een korte, toonlooze
e als naslag, worden uitgesproken. Zie vs. 20 bl. 37.
Nute, kus. Dit nute komt van het nedersaksische
snute, het friesche snût, het nederlandsche snuit
het hoogduitsche schnauze, het engelsche snout. Vergelijk vs. 20
van de vertaling in den tongval van Hamburg.
22. Seukt, seuken, zoekt, zoeken; ook in
Groningerland zuiken.
'N rink daut, doe een ring. Op deze wijze het werkwoord
achter het zelfstandig naamwoord te zetten, is een echt nederduitsche en niet
onbevallige spreekwijze. In alle nedersaksische tongvallen, voor zoo verre die
in Duitschland worden gesproken, en ook in de tongvallen van
Westfalen is deze wijze van uitdrukking in gebruik. Ik herinner
mij hoe een in Nederland practiseerenden medicus, een Westfalinger
van geboorte, steeds tot zijn zieken zeide: ik wil u wat meedsiin
(medicijn) voorschriven; dat neem 'ris in! in plaats van: neem dat
'ris in! - Vergelijk ook vs. 22 bl. 37.
28. Uter sich, buiten zich of buiten zich zelven (van woede
of wrevel). Uter is even goed nederduitsch als buten of buiten,
welke laatste vorm ook in dit zelfde vers, ter afwisseling, voorkomt.
Uter komt overeen met het hoogduitsche ausser. Buten buiten is
eigenlijk samengesteld uit be en uit of uiten. Met den
vorm uter is ook verwant het zweedsche utan en het deensche
uden, zonder, en de deensche woorden udaf en udenfor,
buiten. Even als buiten uit be en uit is samengesteld, zoo komt
binnen van be en in of innen en boven van be en
oven, over, op, hoogduitsch oben, auf. In het friesche woord
buppe (spreek uit: boppe), boven, kan men de deelen die dit woord
samenstellen, be en op of up beter onderscheiden. Zoo
hebben de Engelschen en Friezen hun before, bifore, voor, en de Denen
hun bag uit be en ag, achter. De vorm bachten,
overeenkomende met het deensche bag, achter, was vroeger ook in
Nederland in gebruik. Zoo heette een oude kerk in de stad Middelburg, die men
in de wandeling de Vischmarktskerk noemde, omdat ze dicht bij de Vischmarkt
stond, oorspronkelijk: Bacht-'s-Gravenhove-kerk, dat is: de kerk achter
's Gravenhof; een klooster in die zelfde stad droeg