Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
VII. Saksen.De pruissische provincie Saksen moet niet verward werden met het koninkrijk Saksen, noch met zoo menig ander land in Duitschland dat den naam van Saksen draagt, als Saksen-Weimar, Saksen-Coburg enz. De pruissische provincie Saksen, het land rondom Maagdenburg gelegen, draagt den naam Saksen te recht: want het volk is er Saksisch bestaat uit afstammelingen van de oude Saksen; terwijl de naam Saksen aan het koninkrijk Saksen eigenlijk niet toekomt en evenmin aan de Saksische hertogdommen. Ter onderscheiding noemt men pruissisch Saksen dan ook wel Neder-Saksen, in tegenoverstelling van Opper-Saksen of het koninkrijk Saksen. Maar ook deze naam Neder-Saksen is niet goed en kan tot verkeerd begrip aanleiding geven, omdat aar het grootste gedeelte van Hannover, aan het geheele land aan de Beneden-Elve en den Beneden-Wezer, den naam van Neder-Saksen toekomt. Ten opzichte van de volkstaal kan voor de pruissische provincie Saksen nagenoeg het zelfde gelden wat van de provincie Brandenburg op bl. 28 gezeid is. Ook in Saksen is de oorspronkelijke taal van het grootste gedeelte des volks nederduitsch en wel nedersaksisch-nederduitsch; ook in Saksen is echter de nederduitsche taal bijna geheel tot het platte land en de kleine landstadjes bepaald; ook hier dringt het hoogduitsch hoe langer hoe meer het nederduitsch terug; ook hier wordt in de hoofdstad Maagdenburg en in de andere groote steden bijna uitsluitend hoogduitsch gesproken, al is dit hoogduitsch dan ook, zelfs in den mond der aanzienlijken, verre van zuiver en in den mond der geringere burgers en der arbeiders zoo sterk nog met nederduitsch vermengd en zoo sterk nog het nederduitsch karakter vertoonende, dat het den naam van hoogduitsch eigenlijk niet mag dragen. En eveneens als in Brandenburg wordt ook in Saksen in de noordelijke streken der provincie, benoorden de hoofdstad het zuiverste nederduitsch gesproken, terwijl de volksspraak bezuiden de hoofdstad, hoe zuidelijker hoe meer naar de middenduitsche tongvallen van | |
[pagina 34]
| |
Thüringen overhelt en in de zuidelijkste streken der provincie geheel daarin overgaat. |
|