Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
IV. West-Pruissen.De oorspronkelijke bevolking van de pruissische provincie West-Pruissen behoort, even als die van Oost-Pruissen gedeeltelijk, tot den slavischen stam. Slaven woonden in West-Pruissen toen de Duitschers er kwamen. Maar ook in West-Pruissen hebben de Duitschers in de middelceuwen volkplantingen gesticht en steden gegrondvest, en ook daar zijn ze al verder en verder van uit het westen en noorden het land binnengedrongen. Ook in West-Pruissen wonen de echte Duitschers meer in het noorden des lands, aan de vruchtbare oevers en mondingen der rivieren en aan de zeekust, terwijl de Polen in 't zuiden wonen, langs de grenzen van Posen en Polen. Dien ten gevolge heeft, even als in Oost-Pruissen, ook in West-Pruissen de nederduitsche taal hoofdzakelijk haar zetel in het noorden des lands, terwijl in het zuiden en westen de taal der inwoners de poolsche is. Echter is in West-Pruissen het duitsch over een veel kleinere uitgestrektheid lands verspreidt dan in Oost-Pruissen. Bewesten Dantzig en bewesten de Weichsel, in de gansche landstreek die de omstreken vormt van de steden Kammin, Pruissisch Stargard, Berent en Karthaus, tot aan Putzig aan de Oostzee, is poolsch de eigenlijke volkstaal. Het westpruissische nederduitsch behoort tot de nedersaksische tongvallegroep. Het zuiverste nederduitsch wordt in West-Pruissen gesproken in de zoogenoemde Werder, lage, vruchtbare landstreken aan de oevers van de Weichsel, in de omstreken van de steden Dantzig en Marienwerder. In Culmerland en Pomesanie, de omstreken van de steden Culm, Graudenz, Riesenburg, Pruissisch Holland, enz. wordt het nederduitsch minder zuiver gesproken. |
|