Bedevaart naar Jerusalem in 1525
(1884)–Arent Willemsz– Auteursrecht onbekend
[pagina XXXV]
| |
BergenHet heeft in de middeleeuwen waarschijnlijk in geene enkele streek van ons vaderland aan bedevaartplaatsen ontbroken, maar nergens waren ze zoo talrijk als in Kennemerland. Eene buurtschap even boven Haarlem, aan den zoom der duinen, noemde men de Sancta porta (thans Santpoort), de heilige poort, waardoor men het land van beloften als het ware voor de vrome zielen binnenging. En niet ten onrechte. Op betrekkelijk korten afstand van elkaer lagen hier Egmond met de St. Aelbrechtsput, - Heilo met de St Willibrordsput, waar genezing van de koorts, van verlamming en oogziekte was te vinden, Onze-Lieve-Vrouw ter Nood of Runxputte onder Heilo, welks bronwater men beschouwde als een geneesmiddel tegen de veeziekte, en wat hooger op, even boven Alkmaar, het dorp Bergen, befaamd door het wonder van het goddelijk Bloed. Men verwacht hier eenig bericht over de aanleiding, welke Bergen als bedevaartplaats in naam deed komen, en daarom willen wij met een kort woord den oorsprong van dat wonder vermelden. Tijdens den St. Elisabeth's vloed in 1421 werd de zeedijk bij het dorp Petten in Kennemerland weggeslagen, de weilanden en de laag gelegen akkers werden door het zeewater overstroomd, huizen ondermijnd, menschen en vee tot den dood gebracht en ook de kerk van Petten werd in een puinhoop verkeerd. Velerlei zaken spoelden ver weg en zoo geschiedde het, dat eene kist met kerkgeraden en cibories, heilige hostien bevattende, onder Bergen kwam aandrijven. Men zag dat deze schat weinig door het zeewater had geleden, met uitzondering echter van eene ivoren pyxis, welke behalve het tot een vormeloos deeg samengesmolten hoogwaardig Sacrament van Christus lichaam, wel eene pint zeewater bleek te be- | |
[pagina XXXVI]
| |
vatten. Een priester nuttigde de overblijfselen der heilige hostie, schonk het vocht over in een houten schoteltje, sloot het weg en dacht er niet meer aan. Eerst zes maanden later viel het een ander priester in, dat er nog een schaaltje met zeewater was weggeborgen; door eene zekere nieuwsgierigheid gedreven, maakte hij de grendels los waarachter het afgesloten stond; maar zijne verbazing was groot toen hij de vloeistof verdwenen en de overgebleven korrels droog en gelijk bloed geverfd en gekleurd zag. Na raadpleging met den Schout van het dorp, een man van verstand en van veel godsvrucht, kwam de priester tot het besluit dat hier een wonder geschied en het Hoogwaardig Sacrament der Eucharistie de gedaante van bloed had aangenomen. Hij werd hierin bijgestemd door vele aanzienlijke geestelijken en leeken, die op het snel verspreide gerucht, uit schier alle steden en dorpen van Holland naar Bergen kwamen toestroomen, eenigen uit godsvrucht om het heilige bloed te vereeren, anderen op hoop van bijstand in ellende en nood. Velen ook deden daar hunne gebeden en geloften tot verlichting van ziekten en andere rampen; zij vonden, zooals verhaald wordt, meestal de begeerde uitkomst en hunne bedevaart had het gewenschte gevolg.Ga naar voetnoot1) |
|