Bedevaart naar Jerusalem in 1525
(1884)–Arent Willemsz– Auteursrecht onbekend's Gravesande.Als het oudste der Beggijnhoven in Noord-Nederland wordt dat van 's Gravesande genoemd, wat reeds op de helft der dertiende eeuw zou bestaan hebben. Deze stichting stond in hooge gunst bij Machteld Van Brabant, de vrouw van Graaf Floris IV, en ontving van haar een zilveren Maria-beeld, waarvan de herkomst hierboven onder HalleGa naar voetnoot2) reeds uitvoerig verhaald is. Bij dat beeld zou menig wonder geschied zijnGa naar voetnoot3) en dientengevolge trokken de geloovigen reeds zeer vroeg ter bedevaart naar 's Gravesande. Waarschijnlijk is die plaats bij de pelgrims nog al vermaard en in aanzien geweest, hetgeen wij hierom vermoeden, dat in het Haarlemsche Banboek drie vonnissen, rakende dit bedevaartsoord voorkomen, welke onder de bijlagen zijn afgedrukt.Ga naar voetnoot4) Dat het in andere schepenbanken en rechtscollegien van Holland toeging gelijk te Haarlem, mag afgeleid worden uit de hier volgende veroordeeling, welke men vindt in de Privilegien van Delfland.Ga naar voetnoot5) Er werd op den 17 Februari 1489 ‘bijden welgebooren heemraeden (van Delfland) wtgesproocken ende verclaert, Tusschen den Dijckgrave ende Claes Janszoon met sijn soon vanden Excessen, dat sij gehanteert had- | |
[pagina XXXIV]
| |
den aen Joost, Dienare van heer Otto van EgmontGa naar voetnoot1), ende naer dat sij met denselven Joost overcomen waren, van welcke geschillen partijen aen wedersijden henluyden gesummitteert hebben. Ende in beteringe van desen, die soone van Claes Janszoon gehouden sal wesen te gaen voor onser Vrouwe van 's Gravesande ende aldaer te offeren twee toortsen, het stuck van vier ponden wegende, ende oock XXV mannen elcx een halve stuyver te offeren. Ende in Maeslant ende te Vlaerdingen met twaelff mannen elcx eenen halven stuyver offerende, sonder toortse, ende eenen Bevaert te Nijnzeele tot vermaninge vande welgebooren heemraeden. Noch hier en boven sal Claes janszoon gehouden wesen te betaelen tot profijtelijck beteringe XV rijnsguldens, te weten: een offcortinge van een glas te 's Gravesande twaalff rijns guldens, ende den Dijckgrave voor de costen drie rijnsguldens tot XL grooten 'tstuck; de voors. bevaerden met die toortsen te volbrengen voor halff vasten naestcoommende, ende de penningen te betaelen Paeschen naestcoommende, op die hoochste boeten.’Ga naar voetnoot2) Wanneer men dit vonnis in verband beschouwt met de veroordeelingen welke te Haarlem werden gewezen, kan men de gevolgtrekking maken, dat bedevaarten naar 's Gravesande veelal werden opgelegd wegens vergrijpen tegen het geestelijk en wereldlijk gezag. Wij weten, dat die pelgrimagien nog tegen het einde der 15de eeuw officieel als akten van boetedoening werden gelast, maar het is zeker, dat ook uit vrije beweging de geloovigen zich in dien tijd naar 's Gravesande begaven en dat deze bedevaarten eerst bij de invoering der Hervorming hebben opgehouden. |
|