Bedevaart naar Jerusalem in 1525
(1884)–Arent Willemsz– Auteursrecht onbekendSt. Jacob in Galicien (Spanje).Het lichaam van den apostel Jacobus, zoon van Zebedeus en broeder van den Evangelist Joannes, werd volgens de overlevering omstreeks het jaar 816 in Spanje gevonden, naar luid van andere berichten daarheen overgebracht. St. Jacob, want aldus wordt de heilige onder het volk gewoonlijk genoemd, was bisschop van de christen-gemeente te Jerusalem, en onderging onder Herodes Agrippa in het jaar 44 van onze jaartelling den | |
[pagina XV]
| |
marteldood.Ga naar voetnoot1) Men wil dat hij het christendom in Spanje zou gepredikt hebben en van daar is hij de beschermheilige van het geheele Iberische schiereiland geworden en gebleven; doch zoo men hem in gansch Spanje vereert, in het bijzonder is dit het geval in de stad Compostella, of liever Santiago de Compostella (beteekenende Sint Jacob de Apostel) de hoofdstad van het oude spaansche koningrijk Galicien, in de provincie Coruna. Reeds ten tijde van Paus Leo III werd daar door Koning Alfonsus, bijgenaamd de kuische, ter eere van St. Jacob eene kerk gesticht, en de tegenwoordige kathedraal, dagteekenende uit de elfde eeuw, bevat een receptaculum waar het lichaam van den Apostel begraven ligt. Reeds sedert de negende eeuw is Compostella de meest beroemde bedevaartplaats van Spanje, en eene pelgrimsreize daarheen werd oudtijds van gelijke waarde gehouden als naar Jerusalem Ook uit Nederland trokken een aantal vrome lieden naar het graf van St. Jacob, onder wie men in de eerste rij vermeld vindt, Sophia, Gravin van Holland, vrouw van Dirk VI, dan de kruisvaarders, die onder Graaf Willem I († 1223) Portugal aandeden, en ook kleine burgers, waarschijnlijk aangetrokken door de verhalen der wonderen, welke te Santiago, geschied waren.Ga naar voetnoot2) | |
[pagina XVI]
| |
Van een dier wonderbare gevallen maakt Trithemius op het jaar 1177 gewagGa naar voetnoot1) en dewijl het eene ontmoeting geldt van de pas genoemde Gravin Sophia van Holland, waarin wij nederlanders in de eerste plaats belang behooren te stellen, schijnt het geoorloofd het verhaal van den kronijkschrijver hier te laten volgen: In Holland blonk te dier tijde uit Sophia, de echtgenoote van Dirk graaf van Holland, eene heilige vrouw, die de christelijke liefde nauw betrachtte, onafgebroken bezig was met het gebed, vasten, waken, en het uitdeelen van aalmoezen, en voorgesteld wordt, zoowel bij haar leven als na haren dood, door wonderen te hebben geschitterd. Toen deze heilige vrouw, op weg zijnde naar het graf van den apostel Jacobus in Galicien, in handen | |
[pagina XVII]
| |
was gevallen van woeste roovers, die haar niet enkel alle kostbaarheden maar zelfs het leven wilden benemen, heeft de kracht van het gebed deze woestaards zoodanig gekneveld en gebonden, dat zij op geenerlei wijze zich konden bewegen of de handen aan haar slaan. Waarom zij gansch verbaasd, genade van haar afsmeekten en deze verworven hebbende zijn zij aanstonds ijlings weggevlucht. Na vele werken van liefdadigheid te hebben verricht, is de edele gravin toen zij voor de derde maal naar Jerusalem was gereisd om het graf van Christus te bezoeken en nadat zij de heilige plaatsen allergodvruchtigst had vereerd, den 26 September 1177 gelukzalig in den Heer ontslapen en in het Duitsche hospitaal te Jerusalem begraven. In nauw verband met deze bedevaarten kan gebracht worden, de instelling door Graaf Floris V der orde van St. Jacob, in het jaar 1290, gevormd op den grondslag van de toen reeds vele eeuwen in Spanje bestaande ridderschap, welke Santiago de Compostella tot patroon had.Ga naar voetnoot1) Naar aanleiding van een en ander is ook te Haarlem in het begin der 14de eeuw, een gilde opgericht, aan St. Jacob toegewijd, waarin zich bij den beginne degenen vereenigden, die in pelgrimagie naar Compostella waren geweest.Ga naar voetnoot2) Door verloop van tijd en wijziging van omstandigheden is dat doel uit het oog geraakt, en sedert het jaar 1610 is het St. Jacobs-gilde bloot een gezellige kring waar de broeders zich op den dag van hunnen Patroon, 25 Juli, aan een maaltijd vereenigen, om de oude overlevering in eere te houden. Voor korten tijd echter is daar deze | |
[pagina XVIII]
| |
wijziging in gebracht, dat het feest juist niet op St. Jacob behoeft gehouden te worden, mits het elk jaar slechts geregeld plaats vinde.Ga naar voetnoot1) |
|