Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
II.Gedenk met my hoe 's menschen leeven,
Slegts als een handbreed is gezet,
En als een damp wordt voortgedreeven,
Daar menich mensch niet eens op let,
Die in een oogenblik vervloogen,
Is als een niet voor yders oogen;
| |
III.Of als een wind die snel zal loeyen
Door bergen, boschen, veld en dal,
Dog met gezwindheid weg zal spoeyen,
En straks in stilt' verandren zal,
Zo dat hy niet meer is te vinden,
Die eerst scheen alles te verslinden;
| |
[pagina 177]
| |
IV.Of als een Weeversspoel zal snellen,
Gedreeven door een vlugge hand,
(Daar 's menschen oog naau op kan tellen)
Van d'eenen tot den andren kant;
Of als een spinweb net geschooren,
Daar 't minste ding door heen zal booren.
| |
V.Uw leeven is niet meer hier t'agten,
Als een gewiss' onzeekerheid;
Of slegts een doolhof van gedachten,
Op een' onzeekren grond bereid,
Vol ydelheid der ydelheeden;
Een drift daar grond in is noch reeden.
|
|