Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
Toon: Psalm 146. Of Roozemondt.I.Heere, die my hebt geschapen,
En noch daaglyks onderhoudt,
Laat ik my toch niet vergaapen
Aan des Waerelds klatergoudt,
Maar geef dat ik tot uw Eer,
Wandlen mag, myn Godt en Heer.
| |
II.Laat uw goeden Geest my leiden
Door dit zondig traanendal,
Om uw Eere te verbreiden;
Hoedt my voor den zondenval,
Die het vleesch en Waereld baart,
En noch Kind noch Ouders spaart.
| |
[pagina 108]
| |
III.Laat my mynen doop beleeven
Zo als het een Christen voegt,
Maak my in uw Woord bedreeven
Daar de ziel zich in vernoegt,
Daar het eenigst heilzaam goed
Uwe kindren in ontmoet.
| |
IV.Leer my U voor alles t'eeren
En oprecht gehoorzaam zyn,
Met uw Kindren te verkeeren;
Kwaad gezelschap als venyn
Steeds te schuuwen, ja bereid
My tot waare Heiligheid.
| |
V.Dat tot myner Oudren vreugden
Ik my kwyt in mynen pligt,
Wandelend' op 't pad der Deugden
Naar uw Woord, myn lamp en licht
'T geen my op die Hemelbaan
Als een fakkel voor zal gaan.
| |
VI.Wasch my Heere van myn zonden,
Om des Heilands dierbaar bloed,
Door wiens striemen, door wiens wonden,
Voor de schulden is geboet,
En de slaafsche zondenmagt,
Is geheel te niet gebragt.
|
|