Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |
Toon. Als de opperkoning. En Valencienne, of La Lande.I.Maak my, ô Heere,
Door uw ongemeete kracht,
Tot een werktuig van uw eerc,
Door de Godtsvrugt, zeer geächt;
Die genadig my bewaart,
En noch in uw gunste spaart,
Zo dat ik voor U mag leeven,
In gezondheid hier op aard.
| |
II.Laat al myn spreeken,
Werk en kleeding, zeedig zyn,
Vry van zonden en gebreeken,
Eerbaar buiten snooden schyn;
Dat ik my, zo 't U behaagt,
Draag gelyk een reine Maagd,
Die alleen U eer wil geeven,
Als uw gunst haar onderschraagt.
| |
[pagina 106]
| |
III.Om voor uw' oogen,
Buiten vleeschelyken lust,
En gesterkt door uw vermoogen,
U, in liefde, vreed' en rust,
Zo te dienen als 't behoort,
Naar uw Zaligmaakend woordt,
'T geen my helder ligt te vooren,
En myn hart en ziel bekoort.
| |
IV.Geen ongelukken,
Droeve rampen, smart en rouw,
Moeten, Heer, myn ziele drukken,
En veel min een kwade trouw;
Geen onzuivre min, geen Echt,
Om het vleesch maar aangelegt,
Moet voor eeuwig my bekooren,
Met zyn droevig nagerecht.
| |
V.Laat my vereenen
Met myn Jesus, die op aard'
Als een Heilzon is verscheenen,
My meer dan de Waereld waardt:
Op dat ik in dankbaarheid,
Tot het goede toebereidt,
Mag myn evennaasten spooren,
Door een Christelyk beleidt.
|
|