Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen

(1715)–Daniël Willink– rechtenstatus



[pagina 36]
Dingsdagszang. Uw Koninkryk koome. Psalm II Vers 6 &c. Ik dog hebbe mynen Konink gezalft over Sion, den berg myner Heiligheid. &c. Openb: XI Vers 15. Ende hy zal als Konink heerschen in alle Eeuwigheidt.
Naar de Maate van den 81sten. Psalm. I. Vader laat uw Geest, Door uw woord en waarheid, My steeds onbevreest Leiden langs het padt, 'T geen myn heil bevat, Zo vol licht en klaarheid.
II. Op dat ik, o Heer! My, naar uwe wetten, Schikke tot uw eer. Ach dat nooit myn hert Daar vervreemt van werdt! Gy kont dat beletten.
III. Maak my nu voortaan, O Gy Opperkoning! Als uw onderdaan, Tot uw wil gereedt: Wie zyn dienst besteedt Aan U, krygt belooning.

[pagina 37]
IV. Hoedt uw waare Kerk Voor der boozen laagen, 'T listig duivels werk; Laat de snoode list Van den Antichrist, Nooit haar heil vertraagen.
V. Laat het Koninkryk Van uw Zoon verbreiden; Tot een helder blyk Dat Hy, door zyn kracht, Heeft te weeg gebracht, Dat het moet verspreiden.
VI. Tot dat eens die tyd Zig zal openbaaren, Dat Gy magtig zyt Om den Koningstroon, Van uw dierbren Zoon, Alom te verklaaren;
VII. Als dat Ryk eens zal Tot zyn toppunt raaken, En Hy met geschal 'T groote Waerelds rond, Door zyn Heilverbond, Zal gelukkig maaken.