| |
| |
| |
Interviews en literatuur
1. Jean Desmet
Dit hoofdstuk is gebaseerd op de dissertatie van Ivo Blom, Pionierswerk: Jean
Desmet en de vroege Nederlandse filmhandel en bioscoopexploitatie (1907-1916) (Universiteit
van Amsterdam, 2000). Bij Amsterdamse University Press verscheen in 2003
een Engelse vertaling door James Lynn, Jean Desmet and the Early Dutch Film Trade.
De auteur heeft toestemming gegeven zijn studie te gebruiken voor het schrijven
van dit portret. Daarnaast is materiaal toegevoegd uit het overzichtswerk van Annemarie
Cottaar, Leo Lucassen en Wim Willems, Mensen van de reis. Woonwagenbewoners
en zigeuners in Nederland, 1868-1995 (Waanders, Zwolle 1995). Overige geraadpleegde
publicaties zijn: Frank van der Maden, ‘Desmet, Jean’, in: Biografisch
Woordenboek van Nederland, 4e deel (ING, 's-Gravenhage 1994) 96-98; K. Dibbets en
F. van der Maden (red.), Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940
(Het Wereldvenster, Houten 1986) 11-52. Tevens zijn gesprekken gevoerd en e-mails
gewisseld met Ivo Blom en Ilse Hughan, de kleindochter van Jean Desmet. Zij heeft
ook beeldmateriaal ter beschikking gesteld, net als het Nederlands Filmmuseum in
Amsterdam.
| |
2. Rie Ton-Seyler
Dit portret is gebaseerd op transcripten van gesprekken met Rie Ton-Seyler, opgenomen
op 20 september 1986 en 19 juli 1987. Verder op aantekeningen naar aanleiding
van verschillende ontmoetingen en telefoongesprekken die daarop volgden,
evenals op correspondentie tussen haar en de auteur van dit hoofdstuk. Haar dochter
Vally Ton heeft in augustus 2003 aanvullende informatie verstrekt. Het autobiografische
materiaal van Rie Ton-Seyler bestaat uit ‘Volkach’, het op 22 vel getypte
| |
| |
verhaal van haar kinderjaren tussen 1917 en 1923, uitgewerkt in het Duits in 1986 aan
de hand van dagboekaantekeningen, aangevuld met herinneringen aan die tijd.
Daarnaast ‘De oorlogsjaren’, het 16 pagina's omvattende verhaal van haar oorlogservaringen,
ook aan de hand van dagboekaantekeningen uitgewerkt in het Nederlands
in 1987 en ‘Kom vanavond met verhalen’, het op 15 pagina's getypte verslag van haar
bezoek aan Duitsland in 1946, uitgewerkt in het Nederlands in 1975. Verdere gegevens
zijn te vinden in Barbara Henkes, Heimat in Holland. Duitse dienstmeisjes 1920-1950
(Babylon De Geus, Amsterdam 1995). Van dit proefschrift verscheen in 1998 een
Duitse bewerking bij Straelener Manuskripte Verlag in Straelen. Eerder inspireerde
het levensverhaal van Rie Ton-Seyler tot een bijdrage aan Naar het leven. Feminisme
& biografisch onderzoek (SUA, Amsterdam 1988). In de tekst wordt verder nog expliciet
verwezen naar het boek van Ralph Giordano, Die zweite Schuld oder Von der
Last Deutscher zu sein (Rasch und Röhring, Hamburg 1987). Daarnaast vormde Ian
Burama's Het Loon van de schuld (Atlas, Amsterdam 1994) een bron van inspiratie.
Van de vele besprekingen van Tessa de Loo's De tweeling (De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen
1993) is met name van belang die van W.F. Jonkheere in het Tydskrif
vir Nederlands en Afrikaans 3 (1996) 1.
| |
3. Cornelis Kogeldans en Carmen van Vliet
Het portret van Cornelis Kogeldans is gebaseerd op dossiers van de Amsterdamse
zedenpolitie in het Gemeentearchief Amsterdam (archief 5225, inv.nr. 5081), het
archief van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten (Rijksarchief Noord-Holland
in Haarlem, toegang 90: kasboeken 1926-1943), een interview met zijn weduwe mw.
G. Kogeldans-Kroese en een gesprek met Cor Snelders. Voor het vooroorlogse deel
zijn tevens (telefonische) gesprekken gevoerd met oud-leerlingen en docenten van
de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam: Piet Esser, Cor Hund,
Loeki Metz, Erwin de Vries (Paramaribo), Liesbeth Weezelaar-Dobbelman en Constance
Wibaut. Verder dank aan Arnaud Beerends, die een nimmer aflatende gids en
inspirator was in de wereld van de beeldende kunst. Verder is gebruikgemaakt van
de volgende literatuur: Jane van Balen-Swets e.a., Een beeld van een vrouw. Nederlandse
beeldhouwsters uit de school van Bronner (Dekker, Amsterdam 1988); Jan
Teeuwisse, Een portret van Sondaar (Impress, Utrecht 1984); Kees C.A.Th.M. Wouters,
Ongewenschte muziek. De bestrijding van jazz en moderne amusementsmuziek in
Duitsland en Nederland 1920-1945 (Sdu, Den Haag 1999). De gegevens over Nola
Hatterman zijn ontleend aan de doctoraalscriptie van Lia Ottes, Nola Hatterman.
Haar leven en werk (K.U. Nijmegen, december 1999). Het citaat op pagina 64 is ontleend
aan De Tijd van 26 augustus 1933 en werd ook geciteerd bij Rudie Kagie, De
eerste neger. Herinneringen aan de komst van een nieuwe bevolkingsgroep (Het
Wereldvenster, Houten 1989) 31. Het portret van Carmen van Vliet is gebaseerd op
verschillende gesprekken met haar. De gegevens over Berto Pasuka komen onder
| |
| |
meer uit The Guardian, 5 augustus 1999. Ten slotte een woord van dank aan Donna
DeWitt, R. Halsema, Philip Mechanicus en Basja Pucknat-Versteegh.
| |
4. Milo Anstadt
Dit portret is gebaseerd op interviews met Milo Anstadt, gehouden op 3, 11, 18 en 26
september 2002. De interviews zijn op cassetteband opgenomen en vastgelegd in
een protocol. Ook zijn publicaties van Anstadt geraadpleegd, waaronder enkele
romans, zijn autobiografische drieluik Kruis of munt (Contact, Amsterdam 2000) en
een selectie van zijn artikelen in Vrij Nederland en latere essays. Daarnaast is dankbaar
gebruik gemaakt van de bundel Verheffend, vooruitstrevend, verstrooiend. Vijfenzeventig
jaar ‘Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs’ 1925-2000 (Balans,
Amsterdam 2000) en op internet geplaatste lemma's over Anstadt.
| |
5. Lilian Ducelle
Dit portret is gebaseerd op interviews met Lilian Ducelle, gehouden op 3 en 10
februari 2003. Ze zijn op cassetteband opgenomen en vastgelegd in een protocol.
Daarnaast is gebruik gemaakt van de interviews die F. Brinkgreve begin 2000 van
Ducelle afnam voor de SMGI-collectie van het Leidse KITLV, aldaar te vinden onder
codenummer 1520.1 en 1520.2. Ook daarvan is een protocol gemaakt en met toestemming
van de geïnterviewde zijn die teksten gebruikt voor dit portret. Verder is
van Ducelle's hand een artikel gelezen in het blad Libelle, nr. 36, 28 aug./ 3 sept. 1971,
46-51, 97, 99, en haar hoofdstuk ‘Repatriëring: de winst en het grote verlies’, in: Wim
Willems en Leo Lucassen (red.), Het onbekende vaderland. De repatriëring van Indische
Nederlanders (1946-1964) (Sdu Uitgevers, Den Haag 1994) 34-42. De titel van
het boekje waaraan in de inleiding wordt gerefereerd, luidt: Annemarie Cottaar en
Wim Willems, Indische Nederlanders. Een onderzoek naar beeldvorming (Moesson,
Den Haag 1984).
| |
6. Ata Kandó
Dit portret is gebaseerd op interviews met Ata Kandó, gehouden op 14, 20 en 26
november, en op 18 en 23 december 2003. Ze zijn op cassetteband opgenomen en
vastgelegd in protocol. Daarnaast zijn haar knipselmappen geraadpleegd, een deel
van haar fotoafdrukken bekeken en haar fotoboeken: Zonder titel [over Hongaarse
vluchtelingen] (De Bezige Bij, Amsterdam 1956); Droom in het woud (Contact,
Amsterdam/Antwerpen 1957); Slaaf of dood (Werkgroep Indianen Zuid-Amerika,
Amsterdam 1970). Over haar ervaringen met Indianen heeft Kandó in het Hongaars
| |
| |
een reisboek geschreven, A Hold Véréböll (Uit het bloed van de maan) (Gondolat,
Budapest 1970). Verder is achtergrondinformatie ontleend aan: Foto in omslag. Het
Nederlandse fotoboek na 1945 (Fragment, Amsterdam 1989), 30-33, 56-60; Ed van der
Elsken, Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés (De Verbeelding, Amsterdam
1999) [herdruk van het origineel uit 1956]; Mirelle Thijsen, Het Bedrijfsfotoboek
1945-1965. Professionalisering van fotografen in Nederland (Uitgeverij 010, Rotterdam
2002) De Prins Bernhardfonds reeks ‘Beeldcultuur in Nederland’; Ingeborg Th.
Leijerzapf en Doris Wintgens Hötte (red.), Foto's van Vijftig (Voetnoot, Amsterdam
2003). Het leeuwendeel van de collectie negatieven en dia's van Ata Kandó berust bij
het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Met dank aan directeur Flip Bool en
Maart Wildeman van de Hollandse Hoogte voor hun uitgebreide commentaar bij
een eerdere versie van dit hoofdstuk.
| |
7. Luigi en Paolo De Mas
Dit portret is gebaseerd op een interview met Luigi De Mas op 11 september 2003 en
met Paolo De Mas op 8 september en 22 december 2003. De interviews zijn op cassetteband
opgenomen en vastgelegd in een protocol. Daarnaast is gebruikgemaakt
van een autobiografische schets van Luigi De Mas (uit zijn privé-archief) en het
gepubliceerde essay van Paolo De Mas, Doana Vecia. Grensmijmeringen (Het Spinhuis,
Amsterdam 1999). Ook werd inzage verkregen in het eindwerkstuk geschiedenis
van Ivo De Mas, ‘De Italiaanse ijsbereiders uit Cadore in Europa: Honderd jaar
persoonlijke geschiedenis’ (Murmellius Gymnasium, Alkmaar, 9 maart 1998) en is
het standaardwerk van Frank Bovenkerk e.a., Italiaans ijs. De opmerkelijke historie
van de Italiaanse ijsbereiders in Nederland (Boom, Meppel/Amsterdam 1983) geraadpleegd.
De beide broers hebben uitgebreid commentaar geleverd op het manuscript
van dit hoofdstuk en schriftelijk voor aanvullende passages gezorgd.
| |
8. Sadık Yemni
Dit portret is gebaseerd op interviews met Sadık Yemni, gehouden op 29 juli, 6 en 13
augustus, en 9 september 2003. Ze zijn op cassetteband opgenomen en vastgelegd in
een protocol. Daarnaast is zijn werk gelezen, althans voorzover vertaald in het
Nederlands: De ijzeren snavel (vertaalde verhalen, De Balie, Amsterdam 1987), De
geest van de brug (vertaald dagboek, De Balie, Amsterdam 1991), Het station (toneelstuk,
De Balie, Amsterdam 1992), De roos van Amsterdam (vertaalde detective, Bert
Bakker, Amsterdam 1993), De ridders van Amsterdam (vertaalde detective, Bert Bakker,
Amsterdam 1994), De amulet (vertaalde roman, Prometheus, Amsterdam 1995),
De vierde ster (vertaalde roman, Prometheus, Amsterdam 2000). Verder is de map
met recensies en interviews uit het archief van uitgeverij Prometheus/Bert Bakker
| |
| |
bekeken - in het Letterkundig Museum te Den Haag bleek zich slechts één knipsel
te bevinden. Ook werd geraadpleegd Elma Nap-Kolhoffs publicatie Turkse auteurs
in Nederland (Universiteit van Tilburg, oktober 2002). Het boek waaraan in de inleiding
wordt gerefereerd, is: Wim Willems en Annemarie Cottaar, Het beeld van
Nederland. Hoe zien Molukkers, Chinezen, woonwagenbewoners en Turken de Nederlanders
en zichzelf? (Ambo/Novib, Baarn/Den Haag 1989).
| |
9. Karim Traïdia
Dit portret is gebaseerd op interviews met Karim Traïdia, gehouden op 24, 25, 27 en
28 november 2003. De gesprekken zijn op minidisk opgenomen en vastgelegd in een
protocol. Van zijn films werden bekeken: De Onmacht uit 1991, De Poolse bruid uit
1998, Het water van Nederland gedronken, eveneens uit 1998, en Les diseurs de vérité
uit 2000. Van deze laatste film is ook zijn romanbewerking gebruikt, De zeggers van
de waarheid (De Arbeiderspers, Amsterdam 2000). Verder is geciteerd uit een paar
ongepubliceerde brieven en teksten van Traïdia. Ten slotte werd inzage verkregen in
het archief van het SAIA, Steuncomité Algerijnse Intellectuelen Amsterdam. Uit de
notulen, lezingen, interviews en krantenartikelen daarin zijn enkele citaten gebruikt.
| |
10. Naeeda Aurangzeb
Dit portret is gebaseerd op interviews met Naeeda Aurangzeb, gehouden op 10 juli,
15 juli, 29 juli en 5 augustus 2002. Ze zijn op cassetteband opgenomen en vastgelegd
in een protocol.
| |
11. Verantwoording en terugblik
Voor de terugblik is gebruikgemaakt van een aantal titels: Wim Willems (red.), Het
water van Nederland gedronken. Stemmen van migranten (Meulenhoff, Amsterdam
1998); Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. Over het
autobiografische geheugen (Historische Uitgeverij, Groningen 2001); Ethel Portnoy,
Parijse feesten. Verhalen (J.M. Meulenhoff, Amsterdam 2004); Geert Mak, De eeuw
van mijn vader (Atlas, Amsterdam/Antwerpen 1999); Geert Mak, In Europa. Reizen
door de twintigste eeuw (Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2004); Milan Kundera,
Onwetendheid. Uit het Frans vertaald door Martin de Haan (Ambo, Amsterdam
2002); Tom Russell, The man from God knows where (CD, Norway, Kirkelig Kulturverksted
1999).
|
|