Oude Vlaemsche liederen(1848)–J.F. Willems– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 453] [p. 453] CCX. Bemin Jesus nacht en dag. 1 Nachtegaeltjen! Uw soet taeltjen Hoort men heele dagen langh; Noch het dalen Van de stralen En beletten uwen sangh. Weêr het luyster Is, oft duyster, Ghy fluyt altijdt even seer; Ghy blijft singhen Ende klinghen, Ghy looft altijdt uwen Heer. 2 Nachtegaeltjen! Leen me uw taeltjen, Opdat ik Godt nacht en dagh, Soo in lijden Als verblijden, Loven ende dancken mach. Leer my loven Godt daer boven, Al lijd' ick beneden pijn, Als het schijnen Gaet verdwijnen Van den blijden sonne-schijn. 3 'k Wil by daghen Godt behaghen, Als de son schijnt van geluck, 'k Wil oock trachten Godt by nachten Lof te singhen in den druck. [pagina 454] [p. 454] Sijn lof-sanghen Sullen hanghen Op mijn tongh tot aldertijdt; 'k Sal een dinghen Altijdt singhen: ‘Heere! zijt ghebenedijt.’ - [Den Lieffelijcken Paradijs-Voghel, door Daniel Bellemans. Brussel, 1681, breed in-12o, bl. 118. Dit lied werd gezongen op de wyze: Berghe maske.] Vorige Volgende