3
Ic wil den mei gaen houen
Voor mijn liefs vensterkijn,
Ende schenken mijn lief trouwe,
En segghen: Lief, wilt comen
Voor uw clein vensterkijn staen,
Ontfaet den mei met bloemen
Hi es so schoone ghedaen!
[De woorden in Jan Roulans' Liedekens-boeck, 1544, overgenomen in Uhland's Alte hoch-und niederdeutschen Volkslieder, I, bl. 178. De melodie in den Blyden Requiem, bl. 99. Hoffmann von Fallersleben, in het tweede deel zyner Horoe Belgicoe, den aenhef gevende van verscheidene liederen, welke in de XVe eeuw voor zangwyzen dienden, schryft op bl. 84 het volgende af:
Het viel een coelen douwe,