Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 4
(1840)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 424]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedicht op den prys der granen en eetwaren in de jaren 1587 en 1588.Waerachtighe Verclaringe van de groote ende subite veranderinge van de dierte ende differentie van den granen des jaers 1587, ende 1588 daernaer volgende. Als men schreef duysent vijff hondert sevenentachtentich jaer,
Doen gout het coren tot Bruessel achthien rinsguldens voorwaer;
Maer anno achtentachtentich sacht men wonderlijck verkeeren:
Doen cocht men om achtien rinsguldens, dat is claer,
Al den nootdruft die hier volcht naer.
Al hadden wy langhe gheweest in swaer verseeren,
Wy verblijden ons door die wercken des Heeren.
Een sister tarwe, een sister coren, hier wel op leth,
Een sister gerste, een sister haver net,
Een sister boonen, een sister eerten ront,
Een gelte wijns, een ame biers, vol ghetont,
Thien pont runtvleesch, thien pont hamelen vleesch gesont,
Thien pont verckenvleesch, thien pont boteren seer goet,
Thien pont hollantschen kase, met eenen vilten hoet,
Een half vat sout,
Een quarte smout,
Eenen halven steen keersen, ende een paer schoenen,
Eenen riem met een tesse, ende gelt daer in te doene,
Met eenen vrouwen doeck, wel gestijft staende net,
Daeromme hier rijpelijck op leth,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met een paer messen, die quaelijck waeren vergeten,
Want men vele van dese partyen daermede moet eten,
Die cocht men al om achttien rinsguldens waerachtich.
Daeromme, ô menschen, aensiet Godts wercken crachtich.
Sijt gedachtich Godts milde gratien,
Hier nae volgen alle de specificatie.
Tot achtien rinsguldens beloopen alle dese partyen voorwaer;
Daeromme danckt den Almogenden Heere int openbaer.
Int selve jaer is gecomen eenen huysman int openbaer,
Om te coopen een paer schoenen voorwaer,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medebrengende een sister coren, een sister eerten en een sister boonen,
Die vercocht hebbende om te betaelen sijn schoenen,
Gebrack hem noch twee stuyvers om die te voldoene.
Een blad, schrift van omtrent de bovengemelde jaren, in myne verzameling.
J.F. WILLEMS. |
|