Hansje en Blondje in Bloemenland(1909)–Johanna Wildvanck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Hansje rijdt heen. En bloemen blauw en wit en rood Bracht Blondje Hans bij hoopen. Ze lachte weer en hield zich groot, En bleef maar aan het loopen. Ze vlocht een krans voor Hansje's paard, Bond ruikers, naar behooren' Met blauwe linten aan zijn staart En boven bij zijn ooren. Het paard zei: Dank je, Blondje - lief! Wat ben je een vriendlijk meisje! En Hans zei: Wat is Blondje lief! En floot een vroolijk wijsje. En toen hij, als een vogel vlug, Was op zijn paard gestegen, Toen riep hij: Ik kom gauw terug! Wees jij nu niet verlegen. Daar ginder bloeit een Rozeboom, Waar vogeltjes bij zingen, Ga daarin slapen Blondje, en droom De allermooiste dingen. [pagina 17] [p. 17] Vorige Volgende